Overheidscommunicatie tussen 1995 en 2010

De moeizame slag om het publiek vertrouwen
 

Een kruik gaat net zo lang te water...

Een week voor de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart 2017 heb ik voor de website De Hofvijver van het Montesquieu Instituut een voorbeschouwing geschreven. De analyse blijkt na de uitslag redelijk overeind te blijven.

Bij parlementaire verkiezingen is er één zekerheid, de SGP haalt 3 zetels. Maar ook nu? Nooit eerder is de verwarring een week voor de verkiezingsdag zo groot geweest. Grote schommelingen hebben zich vaker voorgedaan, maar zo ingrijpend als nu, is ongekend. Honderd jaar na de invoering van het algemeen kiesrecht grijpen kiezers ongeremd de macht.

In 2002 is de toenmalige coalitie weggevaagd. Analyses hebben laten zien dat regeringspartijen vooral met zichzelf hebben gecommuniceerd. Via de media die zich vooral hebben gericht op de eigen achterban. De oppositie van toen, het CDA en de LPF richten zich echter op de media van de traditionele en moderne burgerij. De grootste groepen. En die hebben de doorslag gegeven.

Burgerperspectieven

Ieder kwartaal doet het SCP-onderzoek naar burgerperspectieven. De uitkomsten zijn al die jaren op hoofdlijnen hetzelfde. Stevig kritische opvattingen over de Haagse politiek. Maar ervaringen binnen de eigen gezichtskring zijn positief. Het onderwijs van de kinderen is prima, moeder krijgt een goede verzorging en met buren met een immigratie achtergrond valt best samen te leven. De verbinding tussen waarneming en waardering van het landelijk beleid met wat de ervaringen in eigen omgeving, wordt nauwelijks gelegd. Politici doen dat ook niet. Ze praten meer met elkaar dan met hun kiezers. En die media zijn daarbij ook niet behulpzaam. Het nieuws voor hen is wat politici van elkaar, van elkaars plannen vinden. En zo is er een bubble ontstaan, van politici en journalisten die in een eigen wereld leven. Terwijl veel burgers met social media – dat is het grote verschil met 2002 –een eigen bubble hebben geschapen. Signalen van de ene dringen moeizaam bij de andere binnen.

De regeringspartijen gaan in 2012 aan de slag tegen veel scepsis in eigen kring in. De hoop is gevestigd op de oneliner van Bill Clinton: ‘It is the economy, stupid’. Alle aandacht gericht op economisch herstel. Maar als vanaf september vorig jaar de gunstige cijfers over elkaar heen buitelen blijft de gehoopte waardering uit. De wonden lijken te diep.

Politiek en kiezers

Een kruik gaat net zo lang te water tot die barst. Het heeft er alle schijn van dat politiek en kiezersvolk van elkaar vervreemd zijn. Politici geven naar de beleving van burgers tegenstrijdige boodschappen af. ‘Europa’ heet goed voor werkgelegenheid, maar veel banen worden ingenomen door Oost-Europese werknemers. In het onderwijs gaat het om ‘excellence’, terwijl twee derde van de leerlingen het (v)mbo volgt. De vraag naar ouderenzorg groeit, maar vele thuiszorgsters zijn ontslagen. De baanzekerheid staat onder druk, maar het ontslagrecht moet worden versoepeld om ‘kansen op een baan te vergroten’. De zorgwet gaat gepaard met een nieuwe bureaucratie van winst beogende verzekeringsmaatschappijen. Mensen die 30, 40 jaar lang horen dat ze op hun 65 ste met pensioen gaan, worden van de ene op de andere dag geconfronteerd met een verhoging van de AOW-leeftijd. De politiek dendert voort, verzuimend de electorale achterban ‘mee te nemen’. Ook binnen de eigen partijkring. Kritiek, onvrede vindt onvoldoende gehoor. Pas als er ‘een Hugo Borst’ (ouderenzorg) of ‘een Freek de Jonge’ (gaswinning) zich daarvan vertolkers maken, hun mediaconnecties daarbij bespelend, gaat er in Den Haag iets bewegen.

Het Oekraïnereferendum heeft al wat onvrede aan het licht gebracht. Het Brexit-referendum en de verkiezing van Donald Trump hebben duidelijk gemaakt dat Nederland niet uniek is dat veel gewone kiezers zich vergeten voelen.

Media en kiezers

Veel media vragen zich sindsdien af welk aandeel zij daarin hebben gehad. Bang het verwijt te krijgen tot de elite te worden gerekend. ‘Trap er niet in!’ zegt een van de nieuwkomers op de kiezersmarkt. Dus wordt er geen enkele politieke partij genegeerd. Dagelijks paraderen zwevende kiezers in krantenkolommen en radio- en tv-rubrieken. In achtergrondverhalen en analyses, in (gast)columns worden de verkiezingsthema’s van vele kanten belicht. En daarnaast komen via de social media allerlei berichten en meningen binnen. De kakofonie is nog nooit zo veeltonig geweest. Maar wat wordt uit die cocktail opgepikt? Kunnen kiezers er chocola van maken? Die kans is gering dat er een duidelijke opvatting uit valt te destilleren. Politici onderscheiden zich weinig van elkaar, media wagen zich niet aan ‘sterren’, zoals ze bij iedere culturele voorstelling doen.

  De kruik dreigt op 15 maart te barsten. Veel kiezers weten het nog niet. Beslissen pas in het stemhokje. Maar wie durft daar hoop aan te ontlenen? Zelfs de SGP moet voor zijn drie zetels vrezen.

De column is eerder gepubliceerd op de website Montesquieu Instituut / De Hofvijver, Jaargang 7, Verkiezingsnummer 3, 10 maart 2017