Het gesteggel rondom de Miljoenennota heeft de ervaren Binnenhof-volger Ton Planken het wijze hoofd doen schudden. Constructief als hij is doet hij suggesties ‘een eind te maken aan de farce’. Ik denk dat het in een andere richting moet worden gezocht.
Bij het bekend maken van overheidsplannen spelen twee uitgangspunten. Het recht van burgers ervan kennis te nemen in volle omvang en samenhang. Dan kunnen ze plussen en minnen tegenover elkaar plaatsen. En het belang van het kabinet zijn plannen in één keer volledig en in samenhang te presenteren. Daarmee kan het evenwicht erin worden benadrukt. Het gedoe rondom de Rijksbegroting 2015 doet aan beide uitgangspunten geen recht. Zal het eerder publiceren, zo gauw de plannen klaar zijn, een eind maken aan het gesteggel?
Een grondige evaluatie van de gang van zaken en de aanleiding van het gedoe moet beginnen bij het richten van de schijnwerper op de staatsrechtelijke ‘vernieuwing’ die heeft plaatsgehad. Kamerleden van coalitie- en oppositiefracties zijn bij de voorbereidingen van de Rijksbegroting te betrekken. En D66-leider Alexander Pechtold is de eer gegund namens kabinet en onderhandelende partijen de mededeling te mogen doen, dat de begroting rond is. Een eer die voorheen uitsluitend de minister van Financiën ten deel viel.
Vanaf dat moment heeft het kabinet de regie op de berichtgeving uit handen gegeven. Een reeks van kleinere en grotere stukjes van de Miljoenennota is op gang gekomen. Met daarbij de groeiende ergernis van de partijen die van het overleg uitgesloten waren. Het kabinet zal zich moeten afvragen of de wijze waarop het dit jaar heeft geprobeerd via het committeren van Tweede Kamerfracties een meerderheid in de Eerste Kamer te verwerven, herhaling verdient.
Elke oplossing om herhaling te voorkomen begint bij hernieuwde accentuering van het dualisme. De regering regeert en stelt daarvoor in eigen kring plannen op. De Tweede Kamer als medewetgever beoordeelt ze en stuurt ze zo nodig bij. De huidige gang van zaken is niet alleen ‘unfair’, zoals Planken meent, tegenover de niet bij het overleg betrokken oppositiepartijen, maar minstens zo unfair voor alle andere parlementariërs. Wat is hun vrijheid nog ten opzichte van de begroting? Ook is het niet fair tegenover burgers. Zij zien een weinig vertrouwenwekkende poppenkast, waarvan het script in achterkamertjes is geschreven.
Die heldere dualistische opstelling moet het kabinet ook aannemen in het verstrekken van documenten ‘onder embargo’ aan de Kamer. De embargo-regeling is aanvankelijk bedoeld voor kranten om de kabinetsvoorstellen op gedegen wijze in aparte bijlagen te kunnen presenteren. De Tweede Kamer is op deze regeling mee gelift toen begin jaren negentig is besloten de Algemene Beschouwingen direct na Prinsjesdag te houden. Om zich goed op het debat te kunnen voorbereiden krijgen de fractievoorzitters zelfs een week voor Prinsjesdag het concept van de Miljoenennota dat aan de Raad van State voor advies is gestuurd. Toeval of niet, het lekken neemt sindsdien toe…
De embargo-regeling is vorig jaar voor media en Kamer afgeschaft. Dit jaar is die voor de Tweede Kamer weer in ere hersteld. Beter ware geweest een voorbeeld te nemen aan andere parlementen in volwassen democratieën. Daar kent men geen embargo. Daar wordt na de bekendmaking van de begrotingsplannen fris van de lever in het parlement gedebatteerd. De Miljoenennota is niet zo dik en de Troonrede niet zo lang, dat daarover niet binnen 24 uur een goed oordeel op hoofdlijnen kan worden gevormd. Vorig jaar heeft de Tweede Kamer de Algemene Beschouwingen een week uitgesteld. Op Prinsjesdag zelf zijn de fractieleiders echter ’s avonds op de televisie met elkaar in debat gegaan. De vonken spatten ervan af als betrof het een verkiezingsdebat. Het valt dus wel mee met de tijd die nodig is om zich op Algemene Beschouwingen voor te bereiden…
Jeroen Sprenger
van 1999-2009 directeur Voorlichting bij het ministerie van Financiën
Gepubliceerd in Trouw, 16 september 2014