Overheidscommunicatie tussen 1995 en 2010

De moeizame slag om het publiek vertrouwen
 

Een man naar mijn hart

We leven in een mediacratie. Je hoort het vaak om je heen. Meestal bedoelt men: daar is nu eenmaal geen ontkomen aan, de media bepalen in belangrijke mate het openlijk handelen van politici. Ze zijn er aan onderworpen, zo wordt gesuggereerd. Met de komst van de social media lijkt het allemaal nog erger te zijn geworden. We leven niet met media, maar in media, zegt communicatiewetenschapper

Mark Deuze

, zaterdagochtend 29 december in de Volkskrant.

“Overleven zonder media is een waanidee.”

  Maar, voegt hij eraan toe,

“geen nood, je kunt er ook ontspannen mee omgaan.”

En dat ben ik van harte met hem eens.


  Het gaat me hier te ver om de overeenkomsten en de verschillen aan te geven tussen de traditionaele media en de social media. En ook in welke mate ze je handelen kunnen bepalen. Waar het om gaat is, dat je de baas moet blijven van je eigen verhaal, van je eigen handelen, van je eigen leven. Tussen al het (social) mediageweld door.

Als ik ergens een praatje mag houden over overheidscommunicatie, dan eindig ik meestal met een uitspraak van Johan Cruyff:“Italië kan niet van je winnen, maar je kan wel van ze verliezen!” Vul voor Italië ‘media’ in en iedereen begrijpt wat ik bedoel. Als je je eigen spel niet spelt, als je het spel door ‘de media’ laat dicteren, loop je achter de feiten aan.
Om een voorbeeld te geven. Veel politici beschouwen het als een grote eer als ze door Pauw & Witteman of De Wereld Draait Door worden uitgenodigd. Vragen om handtekeningen voor hun kinderen. Ze begrijpen niet dat het omgekeerd hoort te zijn: ze moeten zich vereerd voelen als een politicus hun uitnodiging aanvaard. Veel politici laten zich veel te gemakkelijk het format van het gespreksprogramma opdringen, hebben niet of nauwelijks de moed er wat over te zeggen. Vrezen al snel dat er wordt geroepen dat ze een uitnodiging hebben afgeslagen. Maar je hoeft toch niet met een heel rariteitenkabinet aan tafel? Je komt er je verhaal doen en daar hoort een geschikte ambiance bij. En die bepaal je zelf. Ik had toen ik in 1999 in Den Haag kwam werken al snel geleerd dat je niet alles hoeft te accepteren. De minister komt alleen als hij alleen aan tafel zit, zei ik met enige regelmaat. En dat is vaak gehonoreerd. Het werden niet de slechtste uitzendingen. Wil men anders? Prima, maar dan zonder mijn minister.

In dezelfde Volkskrant van 29 december staat een groot verhaal over Mark Rutte die 2012 ‘moe, boos en getergd’ zou afsluiten. Het artikel wordt beëindigt met de zinnen: “Eindejaarsinterviews worden niet gegeven. De premier zit erdoorheen.” Ik geloof niet dat dit ‘medisch communiqué’ noch de kenschetsen van zijn gemoedstoestand afkomstig zijn van de RVD. Eerder dat het vileine toevoegingen zijn van de Volkskrant-redacteuren Jan Hoedeman en Martin Sommer, die hun interviewverzoek afgewezen zag. Zo zijn de manieren immers. Maar hoe dan ook is het verstandig van Mark Rutte dat hij even op adem wil komen. Het sluit aan bij de opmerking van Mark Deuze: “Ik wil mensen duidelijk maken hoe ze macht, die ze wel degelijk over de media hebben. creatief kunnen gebruiken.” Een opmerking naar mijn hart.

Overigens doet niet alleen de minister-president er goed aan om op adem te komen, dat geldt net zo zeer voor zijn communicatieteam. Laten ze allen met de jaarwisseling maar de opmerkingen van Cruyff en van Deuze goed op zich in laten werken. Want laten we wel wezen: in communicatief opzicht is er in het handelen van Rutte veel ruimte voor verbetering. Misschien dat ik daar een volgende keer wat over ga schrijven