Overheidscommunicatie tussen 1995 en 2010

De moeizame slag om het publiek vertrouwen
 

Euro-inflatie: heeft de boodschapper het gedaan?

Het leven is onmiskenbaar duurder geworden. De officiële inflatiecijfers zijn duidelijk. Vorig jaar stegen de prijzen gemiddeld ruim 4 procent. Dit jaar waarschijnlijk meer dan 3 procent. Bijna iedereen geeft de euro de schuld. Maar is dat wel terecht? Hoe moeilijk het ook is tegen dit gevoelen op te boksen, een poging tot nuancering is op zijn plaats.  

Inflatie 1999-2013

Ten tijde van de invoering van de euro doet zich in Nederland prijsstijgingen voor. Velen zien in de euro de oorzaak daarvan. Na 2002 is de inflatie in Nederland lager dan in de rest van de eurozone.

Enkele jaren geleden introduceerde het KNMI het begrip gevoelstemperatuur. Het neutrale kwik in de thermometers kan een andere temperatuur aangeven, dan de menselijke huid. Wind, luchtdruk kunnen bijvoorbeeld de vorst kouder doen aanvoelen. Het begrip gevoelstemperatuur veroverde sindsdien zijn eigen plaats in gesprekken over het weer, hier en in de populaire skioorden. Zou het ook zo kunnen zijn met de invloed van de euro op de prijsstijgingen? De euro is er de boodschapper van. En daarmee vestigt de euro de aandacht op zich. Dat begon al vorig jaar januari toen verschillende bedrijven een begin maakten met dubbelprijzen, waarbij ‘rare guldenprijzen’ stonden naast ‘mooie europrijzen’. En met de echte invoering van de euro is dat beeld slechts versterkt.

Consumentenbond

Het Nationale Forum voor de introductie van de euro, het platform waarin maatschappelijke organisaties en overheidsinstanties de regering adviseerden over de euro, heeft vanaf 1988 veel gesproken over de kansen voor bedrijven om de euro-invoering aan te grijpen voor het verhogen van de prijzen. De omschakeling van de Britse pond naar het decimale stelsel had al geleerd dat het publiek ongerust kan worden over de prijzen, ook zonder werkelijke prijseffecten. Naar aanleiding daarvan zijn er verschillende maatregelen getroffen. De afspraken over dubbel prijzen zorgde ervoor dat de prijsontwikkeling goed te volgen zou zijn. In de voorlichtingscampagne is veel aandacht besteed aan de waarde van de euro. Bijna iedereen wist dan ook desgevraagd 2,20371 gulden te antwoorden. Tevens is de Consumentenbond gevraagd vanaf het najaar 2000 nauwlettend de prijsontwikkeling te volgen. Dat heeft de bond op twee manieren gedaan. Er is een mandje van producten gemaakt, waarvan de prijzen periodiek werden vergeleken. Daarnaast heeft de bond een meldlijn opengesteld, waar mensen opmerkelijke prijsontwikkelingen konden melden. Deze maatregelen hebben de aandacht voor de prijsontwikkeling versterkt. Maar geen aanwijzingen opgeleverd dat de euro er ook een beduidende invloed op heeft. Als er opmerkelijke prijsstijgingen werden vastgesteld, was er meestal een verklaring voor. Vorig jaar was de BTW-verhoging een onderdeel van die verklaring. De loonsverhogingen vormen er ook een onderdeel van. De minder overvloedige oogsten van groenten en fruit eveneens.

CBS

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), de inflatiemeter bij uitstek, heeft ook getuurd naar door de euro-inflatie. Ook dit minutieuze onderzoek heeft niets opgeleverd. Op een andere wijze heeft De Nederlandsche Bank de prijsontwikkelingen bekeken. DNB leidt daaruit af dat de euro 0,2 tot 0,4 procent van de inflatie heeft veroorzaakt. Dat is minder dan ééntiende van de inflatie in Nederland. Door collega’s van het CBS, Eurostat, is onderzocht hoe groot de invloed van de euro is op de inflatie in Europa. De uitkomst wordt geschat tussen de 0,0 en 0,16 procent. Dat is ook minder dan ééntiende van de inflatie. Kortom, de wetenschappelijke inflatiemeters geven een uitslag die niet overeenstemt met het algemene gevoelen.

Hiermee is natuurlijk niet gezegd, dat er geen ‘europrijsverhogingen’ zouden zijn. Er is zeker reden extra op te letten als de europrijs precies de helft is van de oorspronkelijke guldenprijs. Wat toch neerkomt op een stijging van 10 procent. Het meest effectief is dan de straf van de boodschapper ‘die met de voeten stemt’; en concurrent zoeken die correct heeft omgeprijsd. 

Het gevoel dat alles duurder wordt, kan verschillende oorzaken hebben. Voorop staat daarbij het niet te ontkennen feit dat de inflatie ongewenst hoog is. Een andere reden kan zijn dat de prijzen in euro uitgedrukt juist erg goedkoop lijken. En dat er daarom meer wordt geconsumeerd, waardoor aan het eind van het gezinsbudget er nog heel wat dagen van de maand zijn te gaan. Een voorbeeld. Een vaasje bier kostte vorig jaar nog 3,75 (in guldens). En nu ‘nog maar’ 1,70 (in euro uiteraard). Je bent geneigd er dan snel eentje extra te nemen. Het is iets wat mensen ook vaak op vakantie hebben. Alles is daar zo goedkoop, zeggen we tegen iedereen die het horen wil. De dagafschriften van bank- en creditcard zorgen dan later voor een ontnuchtering uit deze geldillusie, die we graag voor ons zelf houden. Een bevestiging van dit verschijnsel kan gevonden worden in de bestedingen in de supermarkten, begin dit jaar. Die waren hoger dan voorheen. Winkeliers bespeurden dan ook een ‘vakantiegevoel’ bij hun klanten. Maar de gevoelloze confrontatie van de uitgaven met de salarisinkomsten op de dagafschriften laten daar vervolgens niet veel van heel. Het geld is sneller op dan verwacht, dus is het leven duurder geworden. Dat is de voor de hand liggende reactie. Het is niet uitgesloten dat als gevolg hier weer van de aankoop van duurdere goederen even wordt uitgesteld. Wat door het CBS wordt vertaald in een daling van het consumentenvertrouwen in de economie. 

"It's the economy, stupid!

De economie draait even niet op volle toeren. De groei is minder dan we de afgelopen jaren hebben mogen ervaren. Het te gelde maken van beleggingwinsten of de overwaarde van de woning is er even niet bij. Het kan er allemaal toe bijdragen dat de beleving van de economie minder optimistisch is dan in het recente verleden. Met de invoering van de euro heeft het niet veel van doen. Maar gevoelens van ongemak laten zich daar wel gemakkelijk op projecteren. Onderwijl melden de beursberichten dat 1 euro 93,65 dollarcent waard is. Dat is zo’n 10 dollarcent meer dan een jaar geleden. De invoer vanuit de Verenigde Staten wordt er goedkoper door. Werkt dat door op de inflatie? Heeft de euro als boodschapper het dan ook gedaan? Of zeggen we dan: de Amerikaanse economie draait even wat minder dan de onze? It’s the economy, stupid, hield Bill Clinton ooit zijn politieke tegenstanders voor. Maar ‘het gevoel van’ is niet minder belangrijk.

Jeroen Sprenger
Directeur voorlichting ministerie van Financiën

Eerder verschenen in het Utrechts Nieusblad van 30 mei 2002