Overheidscommunicatie tussen 1995 en 2010

De moeizame slag om het publiek vertrouwen
 

Het referendum nabeschouwd

Drie jaar na de euroforie, die heeft bijgedragen aan het publiek vertrouwen in het kabinet, brengt het referendum daaraan een flinke slag toe. Is er een verband? Zijn er lessen te trekken?

In een terugblik op het referendum vatten Guido Rijnja en Huib van Wersch in 2005 hun bevindingen kort en krachtig samen. “Je ziet een korte campagneperiode, zich slecht geïnformeerd voelende burgers, politieke partijen die campagne voerden als ging het om verkiezingen, een kabinet dat vaker het nieuws haalde met schrikbeelden dan met nut-en-noodzaakargumenten en een debat van oneliners en zwartmakers. We zagen dat persaandacht het won van officiële zenders en dat je ruis creëert met de dubbele boodschap, kom vooral te stemmen, en als u stemt, stem dan vóór.”[i]

In deze kritische kanttekeningen zitten in feite vele adviezen verwerkt voor ‘volgende keer beter’. In een later artikel schrijft Rijnja, nu samen met Hanne Bikker, dat het kabinet in zijn communicatie, zoals in het geval van een toekomstig referendum, ‘de vier succesfactoren voor een sterk en geloofwaardig corporate verhaal’ voor ogen moet houden.[ii] Deze succesfactoren lenen zij van Cees van Riel: “Vier criteria funderen een succesvolle communicatieve expressie: consistent handelen, transparant en authentiek zijn, onderscheidend vermogen hebben en op een creatieve manier intelligent zijn.”[iii]

Impliciet heeft Van Riel al van dit inzicht blijk gegeven in zijn reactie op de euro-introductiecampagne. “De politiek heeft consistent de boodschap gebracht dat de euro goed is voor Nederland. Dat was de basis. Als er door de politiek onenigheid en verwarring was gezaaid, waren alle campagne-uitingen weggegooid geld geweest. Met een voorlichtingscampagne kom je er niet, hoe groot je budget ook is.”[iv]

Die constante boodschap is er niet, in plaats daarvan is er in zekere zin onenigheid en verwarring gezaaid. Europa is na de invoering van de euro niet buiten beeld. Maar er is sindsdien geen ‘nazorg’ geweest, zoals Frits Spits[1] in 2002 heeft bepleit. “We worden als consumenten nu een beetje losgelaten, terwijl het wennen aan de euro toch wat moeizamer verloopt dan ik had verwacht. Er moet nog iets gebeuren om de euro te verankeren in de hoofden van de Nederlanders. Misschien gaat het over een jaar beter. En we moeten de ontwikkelingen in Europa goed in de gaten houden. Zo’n Le Pen in Frankrijk wil de franc terug, Berlusconi vindt dat de lire terug moet komen. Dat zijn zorgelijke ontwikkelingen. Voor het draagvlak onder de nieuwe munt is het belangrijk dat de munt sterk blijft, dat er niet gesjoemeld wordt met begrotingstekorten. De euro moet zich nog vestigen in Europa, maar dat is een politiek doel, dat bereik je niet zo een-twee-drie met een campagne,”[v]

Die nazorgcampagne is er nooit gekomen. Wel is het politieke debat over Europa voortgegaan, zoals het debat is gevoerd sinds het begin van de Europese samenwerking. Een debat onder politici en maatschappelijke elite. Maar zonder ‘het positieve taboe’ op het al te nadrukkelijk benadrukken van de verschillen van inzicht. Gevolgen heeft het niet direct voor de permissieve consensus onder de burgers. Maar als ze expliciet een oordeel wordt gevraagd, dan blijken er veel onderdelen van de Europese ontwikkeling waar ze moeite mee hebben. Dan overheersen de minpunten de pluspunten.

[1] Frits Spits, radiopresentator, heeft in de beginfase van de euro-introductie meegewerkt aan verschillende informatiebijeenkomsten.
Jean Marie Le Pen – Frans politicus, oprichter van het Front National, in 1999 gekozen in het Europees Parlement.
Silvio Berlusconi – Italiaans politicus, drie maal minister-president: van 27 april 1994 tot 17 januari 1995, van 11 juni 2001 tot 17 mei 2006 en van 8 mei 2008 tot 16 november 2011.
[i]
Guido Rijnja en Huib van Wersch, Wat doen we met het cadeautje van 1 juni? In: Comma, juli 2005 
[ii] Guido Rijnja en Hanne Bikker, Hoogste tijd voor communisprudentie, leren we echt van zo’n Grondwetreferendum?, in: C, uitgave van Logeion, nr. 4, mei 2006
[iii]
Idem
[iv] Cees van Riel, a.w. pg 43
[v]
Frits Spits, Er is nog een soort nazorgcampagne nodig, in Van gulden naar euro in 21 interviews, de voorlichtingscampagne, a.w. pg 202-203